maandag 6 januari 2014

Fotografie woordenboek

Zoals bij alle specialismen wordt er ook bij fotografie nogal eens wat vakjargon gebruikt. Sommige van deze woorden klonken voor mij eerst ook als Chinees, maar ik ben me hier steeds meer in gaan verdiepen en eigenlijk is het niet zo moeilijk! Om jullie een beetje op weg te helpen ga ik voor jullie de meest gebruikte termen op een rijtje zetten met de betekenis erbij.

Deze post is misschien iets minder vermakelijk als de meeste vorige, maar voor sommige van jullie erg leerzaam en interessant!


  • Diafragma - Het diafragma is de maat aan van de opening in het objectief waar het licht doorheen komt. Diafragma waarden worden uitgedrukt in getallen die 'f-stops' worden genoemd. Een klein diafragma (kleine opening) heeft een groot getal (f/22 is bijvoorbeeld niet groter dan een speldenknop), terwijl een groot diafragma (grote opening) aangeduid wordt met een klein getal, bijv. f/2.8.
  • Sluitertijd - De sluiter is een schermpje tussen de lens en de CCD-sensor van de fotocamera dat open gaat om licht door te laten. Hoe snel dit open en dicht gaat wordt desluitertijd genoemd.
  • Resolutie - Met resolutie wordt het aantal pixels in een foto bedoelt. Een resolutie van 3000x2000 betekent dat de foto uit 6 miljoen pixels (6 megapixel) bestaat. Elke camera heeft een maximale resolutie waarin hij foto's vast kan leggen. 
  • Brandpunt/Focus - Focus is het scherpstellen van een camera op een bepaald onderwerp wat zich in het beeld bevindt. Dit zal scherp worden afgebeeld op de foto en de rest eromheen zal minder scherp te zien zijn op de uiteindelijke afdruk. 
  • Brandpuntafstand - Bij een objectief van bijvoorbeeld 28mm is 28 de brandpuntsafstand en bij een 200mm objectief is dit 200.
  • Scherptediepte - Het gebied voor en achter een object waarop is scherpgesteld waarin de gefotografeerde afbeelding scherp is. In andere woorden de diepte van de scherpte voor en achter het object waar de vervaging op het filmvlak binnen de grenzen van de toelaatbare verstrooiingscirkel valt. De scherptediepte varieert met de brandpuntsafstand van de lens, de opening en het opnamebereik.
  • Bounce - Indirect geflitst licht, meestal via een wit of lichtgekleurd plafond of muur. 
  • Diffuus-licht - Egaal, gelijkmatig licht zonder harde schaduwen. Bij diffuus licht is het niet, of slechts moeilijk, te bepalen uit welke richting het licht komt.
  •  ISO-waarde - De ISO waarde is de mate van gevoeligheid voor licht op de sensor. Hoe hoger de ISO waarde, hoe lichtgevoeliger. Doorgaans wordt de ISO waarde op bijv. 100 gezet wanneer men beschikt over veel licht. In situaties waarbij er weinig licht voorhanden is, gebruikt men een ISO van bijv. 1600.
  • Ruis - Bij gebruik van een hoge ISO waarde, bijvoorbeeld wanneer men fotografeert met ISO 1600 of hoger, ontstaan er pixels met afwijkende kleuren. De foto's lijken een fletse kleur en korrelige structuur te krijgen. 
  • Tegenlicht - Er is sprake van tegenlicht wanneer het onderwerp zich tussen de fotograaf en de belangrijkste lichtbron bevindt. Vanuit de positie van de fotograaf gezien bevindt de belangrijkste lichtbron zich dus achter het onderwerp. De foto wordt als het ware tegen het licht in genomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten